Een tienjarig jongetje komt niet in aanmerking voor Leerlingenvervoer: hij voldoet namelijk niet aan de kilometergrens. Het is nog niet veilig om hem alleen te laten fietsen door de stad, maar onder begeleiding zou wel kunnen. Er is echter een probleem: thuis is er helaas niemand die samen met hem de route naar school kan oefenen. Wat nu? Het zijn situaties waar Lindy Witteveen als medewerker Leerlingenvervoer en administratief medewerker Jongerenteam dagelijks mee te maken heeft. “Maatwerk is bij ons heel belangrijk”, vertelt ze. “Wat voor de één wel kan, is voor de ander totaal niet mogelijk. Daar moet je je van bewust zijn.”

Kijken naar mogelijkheden

Als medewerker Leerlingenvervoer krijgen Lindy en haar collega Janna jaarlijks honderden aanvragen binnen. Leerlingen kunnen om allerhande redenen vervoer nodig hebben. En ook het vervoer zelf kan op verschillende manieren worden ingevuld, legt ze uit. “Het uitgangspunt vanuit Leerlingenvervoer is zelfstandig of onder begeleiding reizen per fiets of in het openbaar vervoer. Vaak gaat het om kinderen met een beperking -lichamelijk of verstandelijk- waardoor dit niet mogelijk is. Er wordt dan onderzocht of er recht is op aangepast vervoer per taxi(bus).”

Denk bijvoorbeeld aan een kind met een lichamelijke beperking die afhankelijk is van taxivervoer, anders kan hij/zij niet op school komen. Of een kind met een verstandelijke beperking die juist niet tegen alle prikkels van groepsvervoer kan en wiens ouders ook niet bij kunnen springen. Voor hem of haar wordt dan gekeken naar een andere oplossing.

In totaal maken 365 kinderen gebruik van Leerlingenvervoer. 335 daarvan hebben Leerlingenvervoer door de inzet van een taxi. De overige 30 kinderen hebben recht op een vergoeding voor het reizen per fiets, openbaar vervoer of een tegemoetkoming in de vervoerskosten. “Aanvragen worden steeds ingewikkelder door passend onderwijs en bijkomende problematiek. Hierdoor kan het zijn dat scholen in de omgeving niet meer passend zijn en we dus moeten uitwijken naar verder weg gelegen scholen of dat reguliere schooltijden niet meer gehanteerd kunnen worden.”

Veelzijdig werk    

Andere afdelingen denken nogal eens dat Lindy en haar directe collega Janna enkel gegevens invoeren en op ‘ja’ of ‘nee’ klikken en dat het daarmee is afgehandeld. Dat is absoluut niet zo. “Er zit veel tijd in het verwerken en beoordelen van aanvragen. We voeren ook veel gesprekken met ouders, scholen en betrokken hulpinstanties. Daarnaast hebben we dagelijks contact met het taxibedrijf. Bovendien moet elk schooljaar gekeken worden of er nog recht is op Leerlingenvervoer. Dit betekent dat alle 365 aanvragen opnieuw moeten worden beoordeeld.”

Een aanvraag houdt niet op bij het formulier zelf. Er is juist veel persoonlijk contact. De aanvragen worden uitgebreid besproken met ouders of hulpverlening om  erachter te komen wat wel en niet mogelijk is voor hun kind. “Ouders kunnen misschien niet zelf hun kind naar school brengen, maar er is bijvoorbeeld wel een buurman of buurvrouw, familielid of kennis die dit kan doen. Misschien kan een kind niet de hele week op de fiets naar school, maar wel een aantal dagen. Hier maken we samen afspraken over.”

Trots

Voor het tienjarige jongetje zocht Lindy naar een vrijwilliger die hem fietsles kon geven. “Uiteindelijk heb ik met hulp van een collega van de Buurtkamer een vrijwilliger gevonden die het jongetje fietsles kon geven. Na vier fietslessen bleek dat hij de afstand van 3 kilometer prima kon afleggen. Hij gaat nu zelfstandig op de fiets naar school”. Voor Lindy zijn het zulke momenten die haar werk extra speciaal maken. “Ik ben hier maanden mee bezig geweest. Dat het zo’n positieve afloop heeft, maakt mij heel blij en trots.”